Sint-Jorislezing 2022

Sint-Jorislezing door Khadija Arib, Amersfoort, 1 oktober 2022

Een samenleving uit balans: hoe herstellen we het evenwicht?

Dames en heren,

Een paar weken geleden stond er in Trouw een cartoon van tekenaar Tom Janssen. We zien een breed bed met twee personen. Allebei liggen ze opgekruld onder de dekens, op de uiterste rand van het bed. Ieder op de eigen helft. Ruggen naar elkaar toe. Een grote kloof in het midden. Boven de hoofden van de personen hangen twee bordjes. Op het ene staat: ‘de burger’. Op het andere bordje staat ‘de politiek’.

Als je dit ziet, dan voel je meteen: in deze relatie is iets fundamenteel mis. Ik vond deze tekening treurig en treffend tegelijk, want het laat goed zien hoe we er in Nederland voor staan.

Ook in ons land keren mensen elkaar, de politiek én de democratische rechtsstaat de rug toe. Op vele terreinen stapelen de problemen zich op. Energie, klimaat, toeslagen, woningmarkt, stikstof asiel.
Allemaal maatschappelijke problemen die schreeuwen om adequate oplossingen. Maatschappelijk problemen die daarentegen steeds verder weg lijken te zakken in een bestuurlijk moeras.

Wantrouwen, achterdocht en verwijten voeren de boventoon. Tussen politiek en burger. Tussen burgers onderling. Tussen bestuurders onderling. En ook tussen Kamerleden onderling. Het evenwicht is ernstig verstoord. Er is geen verbinding meer. Geen perspectief. Laat staan een wenkend perspectief.

Dat de Nederlandse vlag in vele steden en dorpen ondersteboven hangt, is daarvan misschien wel het meest zichtbare en pijnlijke bewijs.

De onvrede en boosheid nemen toe. De sociale ongelijkheid groeit. Dag in, dag uit. Sommige bestuurders verdienen 40 keer meer dan een normale werknemer. Terwijl steeds meer hardwerkende mensen hun salaris ver vóór het eind van de maand zien verdampen. De kloof tussen rijk en arm wordt groter en groter. Steeds meer ouderen, jongeren, werkenden en niet-werkenden moeten zien te overleven onder de armoedegrens.

Niet alleen de groeiende financiële armoede in ons land is zorgwekkend. Er is ook steeds meer sprake van morele armoede. Een schrijnend voorbeeld daarvan zagen we deze zomer in Ter Apel. Asielzoekers die onder erbarmelijke omstandigheden hun eerste uren, dagen en weken in ons land moesten doorbrengen op een dor stukje grasland voor een gesloten hek. Zonder dak boven hun hoofd. Zonder voldoende sanitaire voorzieningen. Zonder fatsoenlijk eten.

De beelden vervulden mij – en velen met mij – met diepe schaamte. Hoogleraar en internist Marcel Levi legde onlangs in zijn column de vinger precies op de zere plek. Hij schreef – en ik citeer:
“Het ergste is misschien nog dat we allemaal zo langzamerhand steeds meer murw raken door zich opstapelende problemen waarvoor geen enkele oplossing in zicht lijkt te zijn. Dat we telkens weer snel wennen aan de volgende grens die is verschoven. Want wat we acceptabel vinden, rekt telkens een stukje op. Maar met die beelden uit Ter Apel is die grens echt overschreden.”

Ik ben het volledig met hem eens. We zijn stap voor stap door een ondergrens gezakt. Als land. Als bestuur. Als samenleving.

De meest prangende vraag is natuurlijk: wat nu? Wat doen we eraan? Dat we iets moeten veranderen staat vast. En dat we iets kunnen veranderen staat voor mij ook vast. Daar geloof ik heilig in.

Ik geloof in de veerkracht en positieve intenties van mensen. In hun oprechte betrokkenheid bij elkaar en de gemeenschappen om hen heen. In hun vermogen om grootse dingen te bereiken als het toekomstperspectief maar aantrekkelijk genoeg is. En ik geloof dat we de verstoorde verhoudingen kunnen helen. Het onderlinge vertrouwen herwinnen. De balans hervinden. Ons land socialer, eerlijker en fatsoenlijker maken. Een visie kunnen ontwikkelen op de bestemming van ons land en onze samenleving die niet alleen inspirerend, maar ook activerend is.

In deze Sint-Jorislezing deel ik hierover graag mijn gedachten met u. We zullen samen in beweging moeten komen. Samen andere wegen moeten bewandelen. Samen nieuwe manieren moeten vinden voor hoe wij in ons land dingen bedenken, beslissen en uitvoeren. We moeten keuzes maken over wat er voor ons écht toe doet. Waar wij écht een grens trekken.

Ik zal allereerst ingaan op een drietal onderliggende oorzaken – of eigenlijk patronen – waardoor wij ons in deze problematische situatie bevinden. Want bij de oorzaken liggen ook de oplossingen. In de tweede helft van mijn lezing zal ik me richten op die oplossingsrichtingen. Op het gedeelde perspectief. Op onze gezamenlijke toekomst.

Oorzaak 1: focus op doelmatigheid funest voor gemeenschappen
Voor de eerste oorzaak van de disbalans en onvrede in onze huidige samenleving moeten we terug naar de jaren 80. De introductie van New Public Management. In die periode is namelijk besloten dat ons land aangestuurd moest worden als een bedrijf. Op basis van spreadsheets en KPI’s. Rendement- en kostenanalyses. Het moest allemaal leaner en meaner. Effectiever en doelmatiger. De overheid moest efficiënter werken, departementen moesten met minder mensen meer doen en taken werden afgestoten. De overheid kwam steeds verder van de burger af te staan. Burgers werden klanten. Sterker nog: de overheid ging de burger als calculerende burger beschouwen.

Herman Tjeenk Willink verwoordde in zijn laatste publieke lezing op een rake wijze waarom dit zo nadelig is voor onze samenleving. Hij zei: “De ‘lingua franca’ in Den Haag is sinds de jaren 80 die van economen en managers. In die taal is geen plek voor de waarden die de kwaliteit van leven en samenleven bepalen; de waarden die de overheid bij zijn functioneren in acht moet nemen.”

Helaas moeten we constateren dat we nu de wrange vruchten plukken van het verzakelijken van de samenleving. Het publieke voorzieningenniveau is door die principes en uitgangspunten namelijk uitgehold. Dat zien we vooral terug in de dorpen op het platteland.

Het dorpsschooltje waar kinderen dichtbij huis hun lessen krijgen? Dergelijk onderwijs kan nooit van goede kwaliteit zijn en is bovendien hartstikke duur. En dus sloten er de afgelopen 25 jaar 1410 basisscholen.
Een bieb in elke buurt? Onbetaalbaar. En dus kromp het aantal bibliotheeklocaties de afgelopen 10 jaar met 28 procent.
Die buslijn die de dorpen verbindt? Daar maken maar weinig mensen gebruik van. Niet rendabel. Dus schrappen maar.
En de politieposten dan? Zelfde verhaal. In Zeeland waren er in 1980 bijvoorbeeld nog 55. Inmiddels zijn het er 14. Met alle gevolgen van dien. Want als gezag op grote afstand komt te staan vanwege efficiency-redenen, dan verlies je uiteindelijke ook gezag zeg ik de Zeeuwse Commissaris van de Koning na.

In de dorpen en op het platteland heeft een kaalslag plaatsgevonden. Een kaalslag die wordt geleid vanuit Den Haag, op basis van bedrijfseconomische uitgangspunten. Funest voor de leefbaarheid en de menselijkheid. Want als je je alleen maar laat sturen door getallen en inwonersaantallen, dan ga je totaal voorbij aan hoe waardevol deze voorzieningen zijn voor individuele mensen en hun gemeenschappen. Hoe bepalend dit ook is voor de kwaliteit van hun leven.

Kwaliteit van leven en gemeenschapszin, dat is niet te vangen in een spreadsheet. Maar wel van onschatbare waarde.

Kijk bijvoorbeeld naar de cruciale, sociale en verbindende rol die een bibliotheek heeft. Die is zoveel groter dan het uitlenen van boeken. In coronatijd konden mensen daar terecht voor een papieren coronabewijs. Een zegen en een uitkomst voor mensen die digitaal niet zo vaardig zijn. En ook nu krijgt een kwetsbare groep in de bibliotheek de helpende hand bij het invullen van dat vreselijk ingewikkelde formulier voor het aanvragen van de energietoeslag. Voor dat soort hulp en betrokkenheid zouden mensen toch geen kilometers hoeven te reizen.

Het resultaat van vele decennia doelmatigheidsdenken? De burger krijgt niks, maar betaalt wel de prijs.

Oorzaak 2: gebrek aan vertrouwen
Dan de tweede oorzaak waar ik het over wil hebben waardoor onze samenleving uit balans is, is het vertrouwen dat over en weer ontbreekt. De overheid vertrouwt haar burgers niet, want dat zijn maar calculerende burgers. En als je je burgers niet vertrouwt, moet je ook niet gek opkijken als ze jou ook niet vertrouwen. Dat doen ze dus ook niet, bleek heel duidelijk uit het eerste bericht 2022 ‘Burgerperspectieven’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau. De Koning refereerde hier ook aan in de Troonrede.

Het onderzoek leest bijna als een aanklacht van burgers aan de overheid en de politiek. De trage afhandeling van het schandaal met de kindertoeslagen wordt veel genoemd als reden voor de vertrouwenskloof. Ik kan me daar van alles bij voorstellen. Beleidskeuzes of bepaalde aannames kunnen zoveel onrecht en pijn veroorzaken.

Zo hoorde ik laatst dat er bij de overheid en uitvoeringsinstanties 21 verschillende definities bestaan van het begrip ‘inkomen’. U hoort het goed: een-en-twintig! Dat is voor een burger toch niet bij te houden. Dat ze bij het loket van de gemeente, de Belastingdienst en weet ik het waar nog meer iedere keer geconfronteerd worden met andere begrippen. Achter al die 21 definities zit een ratio. En ik geloof oprecht dat geen enkele definitie is opgeschreven met als doel om de burger te pesten. Maar dat is wél het effect. Mensen komen zo in de knel. En verliezen het vertrouwen.

Scheuren in het vertrouwen zien we ook bij de mensen die slachtoffer zijn van de gaswinning in Groningen. Ook daar zien we hoe slecht het voor mensen kan uitpakken als economische belangen prevaleren boven de belangen van burgers. En hoe hartverscheurend de verhalen zijn van mensen die jarenlang moeten strijden voor rechtvaardigheid, compensatie en een fatsoenlijke afhandeling.

Zoals het verhaal van Femke Braamhorst en haar man Dennes Spek uit Den Horn. Hun huis werd in 2012 al uit zijn verband gerukt. Sinds de aardbeving in 2018 zitten er ook nog eens vijf scheuren in de fundering van hun huis. Al jaren strijden ze voor erkenning van het Instituut Mijnbouwschade Groningen dat de scheuren komen door de gaswinning. En dus vergoed moeten worden. Volgens een eerste rapport kon deze schade niet veroorzaakt zijn door de aardbevingen. Ze eisen een tweede bezichtiging.

Femke zegt hierover in een dagblad: “Het vond plaats in een sfeer van wantrouwen. En het rapport repte in één alinea vijf keer van ‘geringe scheuren’ en drie keer stond er dat er geen aanwijzing was van schade aan de fundering. Terwijl we samen naar die scheuren hebben staan kijken! Ik deel niet het optimisme dat die instanties het beste met ons voorhebben. Die menselijke maat is bullshit. Die goede bedoelingen van de instanties, die blijken nergens uit.”

Al deze gevoelens van machteloosheid, frustratie en wantrouwen. Zo pijnlijk.

Helaas stoten niet alleen burgers hun hoofden tegen de harde en hoge overheidsmuren. Ook tussen overheidsinstanties onderling ontstaat soms frustratie en wantrouwen. Eric van Oosterhout, nu burgemeester van Emmen, weet er alles van. In 2015 gaf hij als burgemeester van Aa en Hunze gehoor aan het verzoek van het COA om een azc in zijn gemeente te vestigen. Aa en Hunze ging voortvarend aan de slag. Locatie gevonden, klankbordgroepen met lokale burgers en ondernemers opgericht, fietsen en speelgoed ingezameld, sloten gedempt, infrastructuur gewijzigd, bouwkavel uitgegraven.

Eind oktober 2016 was het azc niet meer nodig.

De burgemeester zegt daar nu over: “De wereldvrede was ook in 2016 nog niet uitgeroepen. De vraag zal altijd fluctueren. Sla Aa en Hunze de volgende keer maar over, dacht ik toen, wij zijn er klaar mee. Ik heb nog geopperd er tijdelijk andere groepen te huisvesten: mensen die met spoed een huis nodig hebben, of studenten. De bus naar Groningen stopt voor de deur, in 20 minuten ben je er. Tevergeefs. Daarna moesten we als gemeente leuren om compensatie te krijgen voor de gemaakte kosten. Dat was geen manier van doen. Als je een goede relatie wilt met gemeenten, moet je als Rijksoverheid niet lopen zaniken over een paar duizend euro. Uiteindelijk kreeg de gemeente tweederde van de kosten terug.

Als je geen vertrouwen geeft, krijg je het ook niet. Zo simpel is het.

Dames en heren,

Oorzaak 3: maatschappelijke problemen worden niet opgelost
En dan kom ik bij de derde oorzaak van onvrede en disbalans in de samenleving, namelijk dat maatschappelijke problemen niet worden aangepakt. Je leest het ook veel terug in het SCP-rapport: mensen in ons land hebben niet het idee dat de politiek bij machte is maatschappelijke problemen op te lossen. Ze laken het gebrek aan responsiviteit. De politiek doet in hun ogen niet wat ze zou moeten doen: luisteren naar burgers en door samenwerking de problemen van burgers oplossen.

Responsiviteit. Oplossingsgerichtheid. Actiebereidheid. Daarover ging het eind van de zomer ook in een item van EenVandaag. Te gast was Peter Boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen. Het ging over een rapport waar hij aan had meegewerkt met als titel: Tijd voor keuzes. Perspectief op een woningmarkt in balans. De hoogleraar las de eerste regels van het boekwerk voor. Ze zijn zo interessant dat ik ze graag ook met u deel. Ik citeer:
“Aanleiding voor dit advies zijn de problemen op de woningmarkt. Velen hebben grote moeite een passende woning te vinden, de koopprijzen zijn hoog, in de huursector zijn er lange wachtlijsten en ook de betaalbaarheid van het wonen is voor specifieke groepen een probleem. Wonen is iets wat iedereen in de samenleving aangaat. Er is sprake van een maatschappelijk probleem bij het ‘disfunctioneren’ van de woningmarkt. De raad acht de situatie op de woningmarkt urgent. Bij ongewijzigd beleid nemen de problemen eerder toe dan af. De scheiding tussen de huur- en de koopsector blijft, starters vinden moeilijk een woning, de doorstroming wordt belemmerd, zeker als de woningbouwproductie achterblijft bij de hoge ambities. De overheid zelf loopt ook forse risico’s en kan te maken krijgen met een stijgende inkomstenderving. Daarom is er naar het oordeel van de raad behoefte aan structurele aandacht voor het functioneren van de woningmarkt. Niets doen nu, vergroot de kans dat straks op een minder gunstig moment meer ingrijpende maatregelen getroffen moeten worden.”

Einde citaat.

Een gedegen advies, dat zult u met me eens zijn. Een gedegen advies van de Vrom-raad uit… oktober 2007. Het advies is dus precies 15 jaar oud. Toen de journalist aan Peter Boelhouwer vroeg wat de huidige regering moet doen aan de actuele problemen op de woningmarkt reikte hij de interviewer het lijvige rapport aan en zei: “Dit advies uitvoeren.”

Begrijp me goed, ik geloof absoluut niet dat dit allemaal gebeurt – of niet gebeurt – vanuit kwade opzet. Iedere ambtenaar, bestuurder en politicus doet haar of zijn werk met de beste bedoelingen. Maar onder aan de streep gaat het goed fout.

Wat nu nodig is: herijken gemeenschappelijke kernwaarden
Tot zover de drie oorzaken en patronen die naar mijn mening bijdragen aan de onvrede in onze samenleving. De redenen waarom burgers aan de ene kant van het bed liggen. En de politiek aan de andere kant. Met de ruggen naar elkaar toe. Het is niet om vrolijk van te worden allemaal. Om te moeten constateren dat de overheid haar kerntaken verzaakt. Al zovele jaren.

Verzaakt om haar burgers te beschermen en het actief burgerschap te bevorderen. Verzaakt om iedereen op een gelijke manier en menswaardig te behandelen. En verzaakt maatschappelijke problemen die diep ingrijpen in de levens van mensen adequaat aan te pakken.

Als je dit allemaal op je in laat werken, dan is het geen wonder dat de polarisatie en de ongelijkheid in onze samenleving alsmaar toenemen. Dat de burger zich niet gehoord voelt en afhaakt. Dat de burger het vertrouwen in de overheid volledig verliest.

En ik weet dat sommige mensen nu denken: “Ja maar de PvdA heeft er ook bijgezeten. Bestuurlijk en politiek. De PvdA was hier ook onderdeel van.” Dat klopt. En dat was niet goed.

Dus de vraag is: hoe versterken we de relatie tussen burger en politiek? Hoe herstellen we het verstoorde evenwicht? Hoe bouwen we aan vertrouwen en zorgen we ervoor dat de overheid beter functioneert? Door samen een nieuwe visie op de bestemming van Nederland te ontwikkelen. Een nieuw sociaal fundament dat niet alleen inspirerend, maar ook activerend werkt. Of zoals mijn gewaardeerde collega Pieter Omtzigt het omschreef in zijn boek: door een nieuw sociaal contract aan te gaan met de burger.

We moeten ons er meer van bewust worden dat er meer is dat ons verbindt, dan dat ons scheidt. Natuurlijk, we zijn allemaal individuen. Maar als individuen zijn we ook allemaal leden van dezelfde overkoepelende Nederlandse samenleving. Samen vormen we een gemeenschap die is gestoeld op gedeelde kernwaarden en gedeelde belangen. Een gemeenschap ook met een gedeelde toekomst. Gedeelde kernwaarden in een samenleving kunnen in de loop van de tijd veranderen. Denk bijvoorbeeld aan onze veranderde visie op ons slavernijverleden, de rechten van vrouwen en minderheden en hoe we omgaan met gender.

Het is hoog tijd dat we weer reflecteren op wat onze gedeelde kernwaarden op dit moment zijn.

In managementtaal – een taal die veel ambtenaren en bestuurders dus spreken – zou je dit strategische herpositionering noemen. Bij strategische herpositionering onderzoek je waartoe je op aarde bent. En waar je naartoe wilt. Voor de overheid en de politiek lijkt het me helder: het is je missie om naast de burger te staan. Om de burger te dienen en te beschermen. En dat is geen kwestie van ‘u vraagt en wij draaien’. Maar kijken wat je kerntaak is. Zorgen dat de basisvoorzieningen op orde zijn. Er goed onderwijs is en voldoende woningen. Dat de sociale rechten die in de grondwet zijn verankerd worden geëerbiedigd. Door dit te doen, kunnen overheden weer beter gaan functioneren. Kan de democratie worden versterkt. En kan er meer balans komen in de samenleving.

Dus laten we opnieuw kijken naar onze kernwaarden – en kerntaken. En op basis daarvan een duidelijke koers bepalen die een grote meerderheid in ons land kan omarmen. Dit kan alle verschillen en verdeeldheid onder controle houden. Let wel: dit betekent niet dat de verschillende ideeën, plannen en visies van mensen, partijen en organisaties weggepoetst worden. Een stevig debat of uitwisseling van standpunten mag en moet er zijn in een democratische rechtsstaat. Maar het gaat er wel om dat je tijdens dat debat oog houdt voor de gemeenschappelijkheid. Voor het overbruggen van tegenstellingen, in plaats van het vergroten ervan. Voor het helen, in plaats van het verdelen.

Het is net als in een relatie. In de beste en gelukkigste relaties komen wel ruzies en meningsverschillen voor. Maar als die plaatsvinden in een setting waarbij beide partners de wil en intentie hebben om bij elkaar te blijven omdat ze samen zoveel waardevols hebben opgebouwd, dan komen ze er samen wel uit. Dus hoe gaan we ervoor zorgen dat ook de burger, overheid en politiek er samen uit komen? Hoe brengen we dit verder?

Heel simpel: niet door te schreeuwen, of te polariseren in de politiek, maar door de dialoog en het gesprek met elkaar aan te gaan. Dialogen en gesprekken waarin een zo groot en divers mogelijke afspiegeling van de samenleving bij betrokken wordt. Dialogen waarbij we opnieuw de morele waarden van onze samenleving onderzoeken en herwaarderen. Tot nu toe deden en geloofden we bepaalde dingen. Maar is dat ook voor de toekomst de meest waardevolle en wenselijke koers?

Een open gesprek dus. Tussen mensen met verschillende politieke opvattingen, achtergronden, sociale achtergronden, leeftijden en meer. Een open gesprek tussen mensen die één ding gemeen hebben: ze zijn het zat dat we als samenleving steeds verder afglijden. Ze zijn enorm gedreven om het eens te worden over hoe we onze samenleving en het gemeenschappelijk belang kunnen versterken en helen. Ze streven naar een land waarin we met elkaar van mening kunnen verschillen, maar wel een land waarin de nationale driekleur op de correcte manier gehesen wordt. Als symbool van onze gemeenschappelijke identiteit, trots en toekomst. Als symbool van een samenleving in balans.

Ik doe graag drie suggesties voor het herijken van onze visie op onze samenleving en het functioneren van de overheid. De oplettende luisteraar zal merken dat deze drie suggesties nauw verband houden met de drie oorzaken die ik eerder benoemde. Want zoals ik al aangaf: bij de oorzaken liggen ook de oplossingen.

Suggestie 1: meer gemeenschappelijkheid
Mijn eerste suggestie is kort en helder: schaf het New Public Management af. Vandaag nog. Dus ook geen doorstart onder de noemer post-New Public Management. Deze filosofie past niet bij de overheid. Het maakt meer kapot dan ons lief is. Het schrappen van al die sociale voorzieningen omdat ze te duur of inefficiënt zijn, heeft ook het hart uit de leefgemeenschappen gesneden. Ze bloeden dood. Dat moet worden gestopt.

Als je kapitaal zo belangrijk vindt, investeer dan juist in de onderlinge verbondenheid van de lokale gemeenschappen en in publieke voorzieningen. Die moeten namelijk beschikbaar zijn voor iedereen. Het zijn niet voor niets publieke voorzieningen. Ook al woon je in een gebied dat dunner bevolkt is. Gelijke monniken, gelijke kappen. Zo werkt het nu eenmaal in een democratische rechtsstaat.

Dus investeer in het heropenen van bibliotheken en goed onderwijs. Investeer in betaalbaar openbaar vervoer en betaalbare woningen. En investeer in plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Ik omarm dan ook het recente advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.

Hierin staat te lezen: “De publieke ruimte en aanwezige voorzieningen staan onder druk, zowel in de stad als daarbuiten. Tegelijkertijd zijn de beleidsverwachtingen voor de buurt als zorgzame omgeving juist gegroeid. Die paradox knelt en vraagt om gericht beleid voor een toekomstbestendige inrichting en adequate sociale infrastructuur voor buurten en dorpen.”

Kortom: maak menselijkheid waardevoller dan doelmatigheid. Ik garandeer je dat dit een strategie is waar iedereen beter van wordt.

Suggestie 2: meer vertrouwen
En dan mijn tweede suggestie. Ook hier kan ik kort en krachtig zijn: heb als overheid meer vertrouwen in je burgers. De route naar meer vertrouwen van de burger? Die leidt via meer kennis van de burger en zijn behoeftes. Ga dus als bestuurders direct het gesprek aan met de mensen voor wie je bepaald beleid ontwikkelt. Wees nieuwsgierig en leer hen kennen. Via burgerpanels, wijk- en dorpsraden, belangenverenigingen of wat dan ook. Leer van elkaar.

Deze omslag vraagt ook om andere type bestuurders. Bestuurders die het belang van de ander belangrijker vinden dan het belang van zichzelf. De oppervlakkigheid regeert. Ik zie in Den Haag teveel mensen die meer tijd besteden aan het controleren van de likes op hun Instagramaccount dan het controleren of de regering haar werk goed doet. Teveel mensen die denken dat het bij politiek bedrijven draait om het uitschakelen van je tegenstanders door te lekken of collega’s te beschadigen met gevatte of kwetsende opmerkingen. Teveel mensen die zijn vergeten waar de overheid voor is en gedreven zijn om daar een bijdrage aan te leveren: het beschermen van burgers.

Suggestie 3: meer actie, meer lef
Tot slot mijn derde en laatste suggestie voor het herijken van onze visie op onze samenleving en het functioneren van de overheid. Zoals ik eerder zei, hebben burgers niet het idee dat de politiek en de overheid bij machte zijn om maatschappelijke problemen op te lossen. De oplossingsrichting die ik voorstel is dus eigenlijk heel basaal: los maatschappelijke problemen wél op.

Bestuurders en politici moeten meer het lef tonen om oplossingen buiten de gebaande paden te zoeken. Ze moeten uit de groef komen van ‘Zo doen we dat hier niet’. ‘Dat kan niet’. Ik wil benadrukken dat we voor het oplossen van de maatschappelijke problemen – en ook van de manier waarop wij politiek bedrijven – heus niet eerst allerlei wetten en regels hoeven aan te passen. Er is namelijk binnen de bestaande kaders zoveel mogelijk. Het is een kwestie van willen. Van lef.

Een mooi recent voorbeeld hiervan is wat ze afgelopen zomer in de gemeente Utrecht voor elkaar hebben gebokst. Daar hadden ze een onorthodox plan bedacht om in zes weken alle vrijkomende sociale huurwoningen toe te wijzen aan statushouders. Een versnellingsactie om uit de impasse te komen. Daar was lef voor nodig. En een olifantenhuid, want er waren doodsbedreigingen voor wethouder Dennis de Vries. In mijn ogen toch weer een voorbeeld van hoe diep we in dit land zijn gezonken. Maar de wethouder zette door. Want volgens hem vragen radicale tijden om radicale oplossingen.

Het was ook een oplossing die voordelen had voor de korte én lange termijn.

In de woorden van De Vries: “We hebben dit versneld gedaan op voorwaarde dat we de komende jaren een paar duizend tijdelijke huizen kunnen bouwen met steun van het Rijk. De kans om in Utrecht een woning te vinden wordt alleen maar groter. Je moet slim onderhandelen. Elders vragen ze zich eveneens af of ze niet zoiets moeten doen. Ik gun andere steden het lef om ook eens zo’n risico te nemen.”

Ik wilde woorden van de wethouder zelfs uitvergroten. Ik gun niet alleen andere steden, maar alle steden, dorpen én Torentjes in Nederland bestuurders met dit soort lef. Het lef om het – binnen de bestaande kaders – net even anders te doen. Het lef om maatschappelijke problemen echt op te lossen. Het lef om daar vandaag al mee te beginnen.

Dames en heren,

Ik rond af. Ik begon mijn lezing met het beschrijven van een cartoon. Eén bed, twee personen, een enorme kloof in het midden. Boven het ene hoofd hangt het bordje ‘de burger’. Boven het andere: ‘de politiek’. De centrale vraag was natuurlijk: hoe versterken we de relatie tussen burger en politiek? Hoe verkleinen we de kloof en herstellen we het verstoorde evenwicht?

Mijn antwoord op deze vragen moge duidelijk zijn: nieuwe wegen inslaan. Door continu in gesprek te blijven en samen een heldere visie te ontwikkelen. Door scherpe keuzes te maken. Mijn koers voor de nabije toekomst is samen te vatten in zes woorden: meer gemeenschappen, meer vertrouwen en meer actie.

Laten we daar samen het sociale fundament voor leggen. Het sociale contract aangaan, zoals Pieter Omtzigt het noemt. Laten we samen onze gemeenschappelijke kernwaarden herijken en een koers uitzetten die de grote meerderheid kan omarmen. Zodat we samen inzien dat ons land móet werken voor iedereen. En ons land kán werken voor iedereen.

Dank u wel.